Activisten vrezen weinig informatie of toezicht over hoe het geld zal worden besteed nu Soedanezen melden dat ze steeds vijandiger worden ontvangen aan de Egyptische grens.
EU-buitenland chef Joseph Borrell pleitte maandag voor nieuwe fondsen voor Egypte om het migratie- en vluchtelingenprobleem aan te pakken. Hij verwees daarbij naar zowel de Soedanese oorlog in het zuiden van Egypte als de dodelijke schipbreuk van vorige week voor de kust van Griekenland.
Samen met de Egyptische minister van Buitenlandse Zaken Sameh Shoukr merkte Borrell op dat Egypte 200.000 Soedanese vluchtelingen heeft opgenomen. Hij zei dat de Europese Unie Caïro 20 miljoen euro (ongeveer 22 miljoen dollar) zou geven “om u te helpen deze nieuwe golf van Soedanese vluchtelingen aan uw zuidgrens aan te pakken”, zonder te specificeren hoe dat geld zou worden besteed.
Borrell voegde eraan toe dat de scheepsramp van 14 juni, waarbij naar schatting 500 mensen overleden zijn, aangaf dat er “hard moet worden opgetreden tegen de smokkelaars en handelaren die het leven van mensen in gevaar brengen terwijl ze weten welke risico’s ze nemen”.
Hij riep ook op tot het versneld vrijgeven van de 80 miljoen euro die vorig jaar aan Egypte was toegezegd voor grensbeheer.
Dit komt in navolging van een financieel hulppakket van 1 miljard euro dat aan Tunesië is toegezegd, inclusief een betaling van 100 miljoen voor grensbeheer, bedoeld om “dat cynische bedrijfsmodel van de bootjesmokkelaar” om zeep te helpen, zoals de Nederlandse premier Mark Rutte het uitdrukte.
De overeenkomsten zijn bekritiseerd door mensenrechtengroeperingen, die hebben benadrukt hoe de geldstroom zou kunnen leiden tot meer gedwongen repatriëringen en misbruik van migranten.
Vorig jaar tekende de EU een overeenkomst met Egypte voor de eerste fase van een grensbeheerprogramma van 80 miljoen euro, als onderdeel van 300 miljoen euro aan EU-financiering voor Egypte. Het pakket is bedoeld om de Egyptische grenzen te versterken door de aanschaf van bewakingsapparatuur en opleiding.
Egypte ontvangt al het Emergency Trust Fund for Africa van de EU, dat 900 miljoen euro heeft geïnvesteerd om de migratiestromen uit Afrika ten zuiden van de Sahara in te dammen.
Sindsdien zijn de betrekkingen tussen de EU en Egypte geïntensiveerd met de ondertekening van een overeenkomst ter waarde van 60 miljoen euro in 2016.
Een rapport van Statewatch uit 2019 benadrukte dat geldstromen uit de EU de veiligheid van vluchtelingen in Egypte en “waarschijnlijk ook die van Egyptenaren” in gevaar hebben gebracht door de politiecapaciteiten van Egypte te versterken met apparatuur en training.
Volgens het rapport zag de samenwerking in 2017-18 ook een toename van uitzettingen van Egyptische onderdanen uit Italië en Duitsland, waarbij een groeiend aantal Egyptische vluchtelingen internationale bescherming werd geweigerd in Duitsland.
Het rapport benadrukte ook de “onthutsende” afwezigheid van een alomvattend mechanisme voor toezicht op de mensenrechten binnen de samenwerking.
“Als we accepteren dat de EU gaat samenwerken op het gebied van migratie met landen als Tunesië, Marokko, Egypte, Libië [en] Turkije, dan moeten we op zijn minst zeer duidelijke en controleerbare mensenrechtenvoorwaarden zien,” vertelde Jude Sunderland, associate director voor de divisie Europa en Centraal-Azië van Human Rights Watch, aan Middle East Eye.
“Dus [we hebben] heel duidelijke benchmarks nodig waaraan deze landen moeten voldoen om de fondsen te krijgen, de fondsen te gebruiken, enz. En daar moet toezicht op zijn.”
In Egypte hebben mensenrechtengroeperingen de systematische willekeurige detentie van vluchtelingen gedocumenteerd die het land via “onregelmatige” routes zijn binnengekomen. In maart 2022 meldde Amnesty International dat 31 Eritrese onderdanen, waaronder vrouwen en kinderen, onder dwang waren teruggestuurd na langdurige detentie.
Onder het mom van “illegale activiteiten” kondigde Egypte eerder deze maand strengere inreisbeperkingen aan voor Soedanese vluchtelingen, waarbij een visumvrijstelling voor vrouwen, kinderen en ouderen werd teruggedraaid.
Geworteld in respect
Eerder deze maand zegde de EU Tunesië 1 miljoen euro toe voor grensbeheer. Het pakket kwam op een moment dat ongekende aantallen mensen probeerden de Middellandse Zee over te steken naar Europa. Volgens de VN zijn er dit jaar tot nu toe 12.000 mensen vanuit Tunesië aan de Italiaanse kust aangekomen, vergeleken met 1.300 in dezelfde periode van 2022.
De overeenkomst beloofde een grotere zoek- en reddingscapaciteit en terugkeer “met respect voor de mensenrechten” mogelijk te maken.
“In het algemeen zijn deze overeenkomsten erg ondoorzichtig en kan het erg moeilijk zijn om het geld te volgen en precies uit te zoeken hoe het wordt besteed”, vertelde Sunderland aan MEE. “Meestal staat er wel iets over mensenrechten. Maar duidelijke, verifieerbare maatstaven zijn ver te zoeken.”
De toename gaat gepaard met een sterke stijging van het aantal dodelijke slachtoffers aan de zeegrens. De Tunesische kustwacht meldde dat er in juni binnen twee weken 210 lichamen langs de route werden gevonden.
De stijging heeft ook geleid tot een toename van het aantal gewelddadige onderscheppingen door de Tunesische kustwacht, ondersteund door EU-trainingen, bewakingsapparatuur en 39,5 miljoen dollar aan financiering via het EU-trustfonds voor Afrika. Alleen al in het eerste kwartaal van 2023 werden 14.963 mensen met geweld onderschept in Tunesische wateren.
“Al deze steun is onder het mom van levens redden,” zei Sunderland. “Ze zijn erg goed in het inzetten van de retoriek en niet van de schepen.”
“Als EU-politici en -beslissers zich echt zouden inzetten om levens op zee te redden, dan zouden ze prioriteit moeten geven aan een hele reeks andere maatregelen, waaronder hun eigen door de staat geleide proactieve zoek- en reddingsmissies in de Middellandse Zee,” voegde Sunderland eraan toe.
Terwijl de vissersboot met naar schatting 700 mensen aan boord op 14 juni zonk, werden drie NGO-schepen nog steeds vastgehouden door de Italiaanse autoriteiten nadat was gebleken dat ze een nieuwe Italiaanse wet overtraden die het opsporings- en reddingsboten verbiedt om meerdere reddingen tijdens één missie uit te voeren.