Als het wetsvoorstel wordt aangenomen, worden de bevoegdheden van het Hooggerechtshof om ongrondwettelijke wetten buiten werking te stellen, beperkt.
Een Israëlische parlementscommissie heeft woensdag ingestemd met de beperking van de bevoegdheid van het Hooggerechtshof om wetten te herroepen, een belangrijk onderdeel van het plan van de regering om de rechterlijke macht te herzien.
Het besluit van de commissie Grondwet, Recht en Rechtvaardigheid van de Knesset geeft de rechters van het Hooggerechtshof de mogelijkheid om ongrondwettelijke wetten ongedaan te maken, met slechts 12 van de 15 stemmen voor. Het oorspronkelijke wetsvoorstel vereiste de goedkeuring van alle 15 rechters.
Momenteel kan het Hooggerechtshof regeringswetgeving diskwalificeren als deze in strijd is met de 13 basiswetten van Israël, met name de basiswet inzake menselijke waardigheid en vrijheid. Het is de bedoeling dat Israëls basiswetten deel uitmaken van de toekomstige grondwet, die nog niet bestaat.
De commissie keurde ook een “opheffingsclausule” goed, waardoor parlementsleden met een eenvoudige meerderheid van 61 van de 120 parlementsleden een door het Hooggerechtshof gediskwalificeerde wet opnieuw in werking kunnen stellen, waardoor het hof in wezen de mogelijkheid wordt ontnomen om onwettige wetten te herroepen.
De oppositieleden van de commissie boycotten de stemming, die werd ondersteund door negen parlementsleden die voor stemden.
De wetsvoorstellen zullen nu drie lezingen ondergaan in de Knesset, voordat ze definitief in stemming worden gebracht.
De afgelopen weken hebben massale protesten plaatsgevonden tegen de plannen van de regering om de rechterlijke macht te verzwakken. De juridische herziening heeft ook geleid tot kritiek en waarschuwingen van juridische deskundigen, economen, bedrijfsleiders en zeldzame protesten van legerreservisten.
Woensdag hebben Israëli’s in Tel Aviv geprotesteerd, waarbij de snelweg naar Jeruzalem werd geblokkeerd en het verkeer ongeveer een uur lang werd verstoord. Israëlische media meldden botsingen tussen demonstranten en politie, waarbij verschillende mensen werden gearresteerd.
De politie gebruikte ook waterkanonnen en verdovingsgranaten om de menigte in het centrum van de stad uiteen te drijven.
Na de botsingen gaf de extreem-rechtse minister van Nationale Veiligheid Itamar Ben-Gvir een verklaring uit waarin hij de demonstranten als “anarchisten” bestempelde en zei: “De politie moet alle beschikbare middelen gebruiken om de openbare orde te handhaven.”