Het hof van beroep zegt dat een gevangenis in Virginia de wekelijkse uitzending van christelijke diensten moet verdedigen nadat een moslimgevangene een rechtszaak had aangespannen.
Een Amerikaanse federale rechtbank heeft een beslissing tegen een moslimgevangene gedeeltelijk ongedaan gemaakt, door te oordelen dat een gevangenis in Virginia zijn praktijk moet verdedigen om op zondag op elk televisiescherm christelijke diensten uit te zenden, wat volgens de gevangene een schending is van de grondwetsbepaling over vrijheid van godsdienst.
Het US Court of Appeals for the Fourth Circuit verklaarde dat de zaak terug moest naar de rechtbank voor heroverweging.
Het hof haalde de bewering van de gevangene aan, die zei dat gevangenen de uitzendingen in elke gemeenschappelijke ruimte niet kunnen vermijden, behalve door zich terug te trekken in hun cel, wat volgens hem “aanvoelde als een ultimatum: wees christelijk of word gestraft”.
“Gevangenissen zijn verplicht om religieuze aanpassingen aan te bieden; de vraag is hier wanneer die aanpassingen te ver gaan en wanneer ze niet ver genoeg gaan,” aldus het besluit.
De beslissing van het hof van beroep is het resultaat van een rechtszaak uit 2017, aangespannen door David Nighthorse Firewalker-Fields, een moslim ex-gevangene in de Middle River Regional Jail die beweert dat de wekelijkse uitzendingen het christendom ongrondwettelijk bevoordeelden. Firewalker-Fields bracht drie maanden door in de gevangenis.
In de rechtszaak stelde Firewalker-Fields dat de gevangenis wel zondagsdiensten aanbood, maar geen vrijdaggebedsdienst voor moslimgevangenen. Hij zei dat hij overgeplaatst wilde worden naar het Virginia Department of Corrections, waar het groepsgebed voor moslims is toegestaan.
De gevangenis voerde aan dat het gebrek aan moslimdiensten het gevolg was van een gebrek aan donaties, aangezien alle religieuze lessen en diensten gebaseerd zijn op donaties en vrijwilligers.
De gevangenis voegde eraan toe dat zij moslimgevangenen een aantal voorzieningen biedt, waaronder toegang tot religieuze teksten, “speciale maaltijden tijdens de ramadan en een varkensvleesvrij dieet gedurende het hele jaar”.
De rechtbank stelde de gevangenis in het gelijk en de gevangene ging in beroep.
In de uitspraak van het hof van beroep zei rechter Julius Richardson, die voor het hof schreef, dat de rechtszaak “een reeks historische bronnen” bevatte ter ondersteuning van de bewering dat de uitzendingen in de gevangenis in strijd waren met de clausule van vestiging van het Eerste Amendement, die in het algemeen verbiedt dat de overheid voorrang geeft aan één godsdienst.
Richardson zei echter dat er “veel vragen blijven” en dat de vraag of de uitzendingen het Eerste Amendement schenden moet worden beantwoord door de lagere rechtbank.
De rechtbank verwierp ook een afzonderlijk beroep van de gevangene, die betoogde dat de gevangenis door gevangenen geleid vrijdags groepsgebed voor moslims zou moeten toestaan.
Het vermogen van moslimgevangenen om hun geloof uit te oefenen is een heersende kwestie in Amerikaanse gevangenissen in het hele land.
In 2019, na een juridische strijd afkomstig van een gevangenis in Kentucky, veranderde het Federal Bureau of Prisons zijn nationale richtlijnen om de accommodatie van groepsgebeden aan te bevelen.
Tussen 2017 en 2019 werden 16 religieuze vrijheidszaken in verband met moslimgevangenen voor de federale rechtbank gebracht. Meer dan 60 daarvan gingen over dieetbehoeften, en nog eens 34 waren specifiek gekoppeld aan schendingen tijdens de heilige maand Ramadan.
Afgelopen april kondigde een gevangenis in de staat Georgia aan dat het moslimgevangenen tijdens de Ramadan zou accommoderen, inclusief het verstrekken van adequate, tijdige maaltijden en het informeren over de vijf dagelijkse gebedstijden.