Voormalige Sudanese president Omar al-Bashir gaf toe dat hij $ 90 miljoen aan contant geld van Saoedische kroonprins Mohammed bin Salman had ontvangen. Dit verklaarde hij in een rechtbank tijdens een verhoor dat maandag werd afgenomen in het corruptieproces tegen de afgezette autocraat.
Politie-brigadier Ahmed Ali, een rechercheur die werkt aan de corruptiezaak, vertelde aan de rechtbank in Khartoem dat Bashir het geld was “geleverd door enkele gezanten van Mohammed bin Salman.”
Bashir verscheen sinds 16 juni te midden van een zware beveiliging voor het eerst weer in het openbaar. Hij wordt beschuldigd van “corruptie, illegaal bezit van vreemde valuta en het illegaal aannemen van geschenken.”
De voormalige president, die in 1989 aan de macht kwam, werd na maanden van protesten afgezet en vastgezet in de Kober-gevangenis in de hoofdstad van het land.
In april zei luitenant-generaal Abdel Fattah al-Burhan, die de militaire raad leidt die momenteel over Sudan regeert, dat er voor meer dan $ 113 miljoen aan contanten in drie valuta’s in beslag werd genomen vanuit de residentie van Bashir.
Bashir maakt zich schuldig aan wetten die hij zelf heeft opgelegd, toen hij een besluit uitvaardigde dat het illegaal maakte om meer dan $ 5.000 in vreemde valuta te bezitten tijdens een noodtoestand.
Sudan leed tijdens zijn heerschappij veel onder corruptie en stond op plaats 172 van de 180 landen in de 2018 Corruption Perceptions Index van Transparency International.
In een poging om de protesten te onderdrukken die uitbarstte tegen zijn bewind in december, stelde Bashir op 22 februari een landelijke noodtoestand in.
In mei zei de officier van justitie dat Bashir was beschuldigd van de moord op demonstranten tijdens de anti-regeringsdemonstraties die uiteindelijk tot zijn ondergang leidden.
Protesten tegen het bewind van Bashir braken aanvankelijk uit op 19 december nadat zijn regering de broodprijs verdrievoudigde en later ontwikkelde de eisen in een roep om politieke verandering na jaren van corruptie en repressie.
Hij werd door het leger verdreven nadat duizenden demonstranten vanaf 6 april een sit-in hadden gelanceerd buiten het militaire hoofdkwartier in centraal Khartoem.
Zaterdag ondertekenden de heersende militaire raad en demonstranten een machtsverdeling, die de weg effende voor een door de burgers geleide regering na maanden van mislukte gesprekken en gewelddadige acties tegen demonstranten.
Het nieuwe bestuursorgaan zou maandag een eed afleggen, maar op verzoek van de oppositie is het 48 uur vertraagd, aldus een woordvoerder van de militaire raad.
Gezocht door het ICC
Het Internationaal Strafhof (ICC) heeft meer serieuze aanklachten ingediend tegen Bashir, waaronder oorlogsmisdaden, misdaden tegen de menselijkheid en genocide voor zijn rol in de oorlog in Darfur in de vroege jaren 2000.
Meer dan 300.000 mensen werden gedood en 2,5 miljoen ontheemden in het conflict, terwijl honderdduizenden nog steeds in verarmde omstandigheden leven, volgens cijfers vrijgegeven door de Verenigde Naties.
‘Omar al-Bashir heeft berechting veel te lang ontlopen’
– Joan Nyanyuki, Amnesty International
Jarenlang heeft het ICC geëist dat Bashir terechtstaat voor zijn betrokkenheid en deze oproep werd hernieuw nadat hij uit de macht werd ontheven.
Vorige week waarschuwde Amnesty International dat zijn corruptieproces de zwaardere beschuldigingen uit Den Haag niet mag overschaduwen.
“Hoewel dit proces een positieve stap is in de richting van de verantwoording voor sommige van zijn vermeende misdaden, blijft hij gezocht voor gruwelijke misdaden tegen het Soedanese volk”, zei Joan Nyanyuki van Amnesty.
“Omar al-Bashir heeft berechting veel te lang ontlopen, de slachtoffers van de gruwelijke misdaden wachten nog steeds na meer dan tien jaar op gerechtigheid en herstelbetalingen.”