Bahia Amawi, een taaldocente weigerde een document te ondertekenen waarin ze moest verklaren om Israël niet te boycotten. Haar is verteld dat wanneer ze niet instemt met de verklaring, scholen haar niet zouden kunnen uitbetalen voor haar werkzaamheden.
Maandag starte ze een rechtszaak waarin ze aangeeft dat haar recht op vrije meningsuiting, dat gegarandeerd wordt door het eerste amendement van de grondwet, is geschonden door haar te dwingen deze verklaring te ondertekenen.
“œJe politiek kunnen uitspreken over nationale en internationale kwesties is hetgeen centraal staat in het eerste amendement van de Amerikaanse grondwet’ lezen we in de aanklacht, die is ingediend door de ‘Council of American-Islamic Relationships’ CAIR ,namens Bahia Amawi.
Amawi gaf al 9 jaar meertalige Arabische evaluatielessen in het Pflugerville schooldistrict net buiten het plaatsje Austin in Texas, totdat ze in September een verklaring onder haar neus kreeg waarin ze moest aangeven om Israël niet te boycotten.
De Gouverneur van Texas, Greg Abbott gaf maandag een korte reactie op de rechtszaak via twitter:”Texas staat achter Israël, PUNT”.
“œVrijheid van meningsuiting en politieke stellingname over belangrijke internationale kwesties raakt de kern van het publieke algemene belang dat door de grondwet is vastgesteld”.
Texas is een van de tientallen staten in Amerika die wetten hebben aangenomen om de boycot ‘divestments and sanctions’ (BDS) tegen te gaan. De maatregelen houden onder meer in dat het vanaf 2017 Texaanse overheidsinstellingen verbied om personen in te huren,of om met personen samen te werken die Israël boycotten.
De BDS-beweging werd gelanceerd door 170 Palestijnse maatschappelijke organisaties in 2005, en probeert druk uit te oefenen op Israël om zijn bezetting van de Palestijnse gebieden te beëindigen, en tevens gelijke rechten te waarborgen voor Palestijnse staatsburgers, en de terugkeer van Palestijnse vluchtelingen mogelijk te maken.
Bedreiging voor de vrijheid van meningsuiting.
Eerder dit jaar slaagde soortgelijke rechtszaken in Kansas en Arizona, waar de Anti-boycot-wetten werden opgeschort omdat ze in strijd zouden zijn met de grondwet.
“Een beperking van iemands vermogen om deel te nemen aan een collectieve oproep om zich tegen Israël te verzetten, belast onbetwistbaar de beschermde status van bedrijven die een dergelijke boycot willen uitvoeren,” besliste een federale rechter in Arizona in september.
“œDe typische collectieve vereniging waarop de wet zich richt, houd specifiek verband met het recht van vergaderen en verenig, die Amerikanen en inwoners van Arizona gebruiken om “œpolitieke , sociale en economische veranderingen teweeg te brengen”
Texas is extra ver gegaan in het handhaven van de anti-BDS wetgeving.
Vorig jaar trok een voorstad van Houston negatief de aandacht nadat ze inwoners financieringen hadden geweigerd na een verwoestende orkaan, omdat ze Israël boycotte.
Voorvechters van de vrijheid van meningsuiting hebben hun zorgen geuit over de anti-boycot-wetten, waarover zij beweren dat het de discussie over de Israëlisch-Palestijnse kwestie op een onrechtmatige wijze in de kiem smoort.
De American Civil Liberties Union (ACLU) heeft ook gewaarschuwd voor de gevaren die dit soort wetgeving met zich meebrengt voor de vrijheid van meningsuiting.
“Ongeacht wat u denkt over het Israëlisch-Palestijnse conflict, één ding is duidelijk: het eerste amendement beschermt het recht om deel te nemen aan politieke boycots,” zei ACLU-advocaat Brian Hauss vorig jaar in een verklaring.
Die uitspraak werd herhaald in de rechtszaak van Amawi, waarin staat dat “het eerste amendement de rechten van protesteerders beschermt om tot economische boycots op te roepen en eraan deel te nemen als middel om hun boodschap te versterken.”
“œHet gezamenlijk oproepen om deel te nemen aan politieke boycot is een door de grondwet beschermd recht” is er te lezen in de aanklacht.